Gemeenten en monumenten

Uit Agriwiki

De gemeente is de eerste instantie waar een eigenaar met restauratieplannen terechtkomt. Deze ‘loketfunctie’ is daarom heel belangrijk. Van de ambtenaar mag dan ook een sturende en stimulerende inbreng worden verwacht.

Gemeentelijk monumentenbeleid[bewerken | brontekst bewerken]

In de Monumentenwet zijn een aantal gemeentelijke taken in de uitvoering van het rijksbeleid vastgelegd. De gemeenteraad moet – als het gaat om rijksmonumenten - besluiten nemen over:

  • § Handhaving van de Monumentenwet 1988
  • § Het aanwijzen van Rijksmonumenten binnen de gemeente;
  • § Het verstrekken van omgevingsvergunningen;
  • § een restauratie-uitvoeringsprogramma, hetzij voorstellen van restauratieplannen voor een provinciaal restauratie-uitvoeringsprogramma of het opstellen van een eigen gemeentelijk restauratie-uitvoeringsprogramma;

Het college van B&W heeft bevoegdheden tot:

  • § het verlenen van, of het adviseren over omgevingsvergunningen;
  • § het verlenen van bouwvergunningen/sloopvergunningen, in sommige gevallen ook van rijksmonumenten;
  • § het berekenen van subsidiabele kosten van een restauratieplan;
  • § het uitvoeren van behoefteramingen, dus het inventariseren van de restauratiebehoefte van rijksmonumenten;
  • § het begeleiden van restauraties, in de vorm van het voeren van toezicht op de verleende omgevingsvergunningen.

Het betreft hier taken die elke gemeente moet uitvoeren, de gemeente is voor de eigenaar van rijksmonumenten het ‘loket’ van de rijksoverheid. De wettelijke taken zijn voor elke gemeente gelijk, maar per gemeente verschilt de aanpak sterk. Waar de ambtenaar of de dienst die is belast met monumentenzorg is ondergebracht in de gemeentelijke organisatie verschilt sterk per gemeente. De laatste jaren is de tendens merkbaar om monumentenzorg als taak onder te brengen bij de dienst die ook verantwoordelijk is voor bouwen, wonen en ruimtelijke ordening.

Monumentenverordening[bewerken | brontekst bewerken]

Gemeenten zijn verplicht hun monumentenbeleid vorm geven door het opstellen van een gemeentelijke monumentenverordening (ook wel 'erfgoedverordening'). Wanneer een gemeente een omgevingsvergunning voor een monument afgeeft, is zo’n verordening zelfs verplicht.

Het doel van zo’n monumentenverordening is dus tweeledig:

  1. bevoegdheidsoverwegingen: een gemeente is bevoegd om zelf omgevingsvergunningen af te geven.
  2. inhoudelijke overwegingen: de gemeente heeft de mogelijkheid om met een eigen monumentenverordening zaken te regelen die betrekking hebben op het cultureel erfgoed die buiten de werking van de Monumentenwet vallen. Via een gemeentelijke monumentenverordening kunnen bepaalde objecten die van lokaal belang zijn op een gemeentelijke monumentenlijst worden geplaatst;

Een monumentenverordening is eigenlijk de gemeentelijke variant op de Monumentenwet en bevat in grote lijnen het volgende:

  • § een begripsomschrijving, waarin wordt vastgelegd wat er wordt verstaan onder de termen gemeentelijk monument en gemeentelijke lijst;
  • § de wijze waarop de gemeentelijke monumentenlijst is samengesteld en de wijze waarop de monumenten worden beschermd;
  • § een uitleg van wat wel en niet kan met deze gemeentelijke monumenten: rechtsgevolgen, verbodsbepalingen, vergunningen;
  • § strafbepalingen bij handelen in strijd met de verordening.

Er bestaat een modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) die voor veel gemeenten als voorbeeld heeft gediend voor de eigen verordening. Een overzicht met gemeentelijke informatie (aantal rijksmonumenten, budgethoudend of niet) is te vinden in het monumentenjaarboek van het Nationaal Contact Monumenten (NCM).

Monumentencommissie[bewerken | brontekst bewerken]

Het verantwoord omgaan met monumenten vereist een grote deskundigheid en zorgvuldigheid. Specialistische kennis op cultuurhistorisch, technisch, procedureel en financieel vlak is onontbeerlijk. Bovendien veranderen voorschriften en inzichten regelmatig. Het is wenselijk dat de gemeenteraad en het college van B&W voor advies kunnen terugvallen op de verzamelde deskundigheid van een monumentencommissie (tegenwoordig ook 'erfgoedcommissie' genaamd). Meestal is een monumentencommissie een uitvloeisel van de monumentenverordening, maar een monumentencommissie kan ook worden gevormd zonder dat er een monumentenverordening bestaat.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • P. den Hertog, Van Oud naar Behoud (2005)
  • Bureau Helsdingen

Links[bewerken | brontekst bewerken]