Monumentenwet 1988
In 1961 werd de Monumentenwet van kracht. Deze werd in 1988 vervangen door de Monumentenwet 1988. De Monumentenwet 1988 heeft niet alleen betrekking op monumentale gebouwen en objecten, maar ook op beschermde stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten boven en onder water.
Beschermde monumenten[bewerken | brontekst bewerken]
In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe gebouwde of archeologische monumenten aangewezen kunnen worden als wettelijk beschermd monument. Daarnaast geeft de Monumentenwet 1988 voorschriften met betrekking tot het “wijzigen, verstoren, afbreken of verplaatsen” van een beschermd monument. Die voorschriften houden in dat er niets aan het monument mag worden veranderd zonder voorafgaande vergunning. Deze vergunning moet vooraf worden aangevraagd. De gemeenten zijn bevoegd om hierop te beslissen. Het is niet toegestaan om zonder vergunning werkzaamheden uit te voeren. Vanaf 2012 zijn een aantal vast omschreven onderhoudswerkzaamheden vergunningvrij geworden. Voor nadere informatie: [1] Voor wat betreft de gebouwde monumenten hebben gemeenten in de Monumentenwet 1988 meer verantwoordelijkheid gekregen voor monumentenzorg. Ook kregen zij de taak om eigenaren en beheerders van monumenten te informeren en te begeleiden bij de bescherming van hun monument(en).
Archeologie[bewerken | brontekst bewerken]
Met de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) is de Monumentenwet 1988 in 2007 ingrijpend gewijzigd. Dit was noodzakelijk om de afspraken uit Europese 'Verdrag van Malta' (of 'Verdrag van Valletta') te implementeren. Belangrijke punten zijn de nadruk op 'behoud in situ' (zoveel mogelijk archeologische resten in de bodem laten zitten), de introductie van het 'veroorzakers-principe' (de ontwikkelaar betaalt voor de kosten van het noodzakelijke archeologische onderzoek) en de mogelijkheid van opgravingsvergunningen voor commercieel werkende instellingen. Het een en ander is uitgewerkt in het Besluit archeologische monumentenzorg (Bamz).
Vergunningsverleners[bewerken | brontekst bewerken]
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeft opgravingsvergunningen en archeologische monumentenvergunningen af. De omgevingsvergunning voor gebouwde monumenten worden doorgaans afgegeven door de gemeenten.
Toezicht[bewerken | brontekst bewerken]
Het toezicht op de naleving van de Monumentenwet wordt op nationaal niveau uitgevoerd door de Erfgoedinspectie.
Bron[bewerken | brontekst bewerken]
De tekst is gebaseerd op: