Erfgoedcommissie
Elke gemeente is verplicht een monumenten- of een erfgoedcommissie te hebben. . Deze commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders (B&W) over de omgang met cultureel erfgoed binnen de gemeentegrenzen. De verplichting tot het instellen van een erfgoedcommissie is vastgelegd in de Erfgoedwet en wordt nader uitgewerkt in de gemeentelijke erfgoedverordening. Dit houdt in dat wanneer een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor een cultuurhistorisch waardevol object, de erfgoedcommissie zich hier eerst over buigt en het college adviseert.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 zijn gemeenten verplicht om bepalingen uit de erfgoedverordening die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving op te nemen in het omgevingsplan.
Het verantwoord omgaan met monumenten vereist een grote deskundigheid en zorgvuldigheid. Specialistische kennis op cultuurhistorisch, technisch, procedureel en financieel vlak is onontbeerlijk. Bovendien veranderen voorschriften en inzichten regelmatig. Het is wenselijk dat het college van B&W voor advies kunnen terugvallen op de verzamelde deskundigheid van een erfgoedcommissie. De erfgoedcommissie is een uitvloeisel van de erfgoedverordening.
Doelstelling en taken
De erfgoedcommissie heeft als primaire taak het adviseren van het college van B&W over:
- Aanvragen voor omgevingsvergunningen die betrekking hebben op monumenten en andere cultuurhistorisch waardevolle objecten.
- Voorstellen tot aanwijzing van gemeentelijke monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten.
- Beleidsontwikkeling op het gebied van erfgoed, inclusief integratie met ruimtelijke ordening en duurzaamheid.
Daarnaast kan de commissie gevraagd en ongevraagd adviseren over andere erfgoedgerelateerde onderwerpen, zoals het opstellen van gemeentelijke monumentenlijsten en het ontwikkelen van beleidskaders voor het behoud van cultureel erfgoed.
Samenstelling: onafhankelijk en deskundig
De samenstelling van de commissie wordt voor een groot deel bepaald door de doelen die de gemeente met deze commissie nastreeft.
Om het college van B&W gevraagd en ongevraagd advies te kunnen geven op alle terreinen die te maken hebben met erfgoed en monumentenzorg, is een onafhankelijke samenstelling van de commissie noodzakelijk. Daarom is niet toegestaan dat commissieleden deel uitmaken van het gemeentebestuur of de ambtelijke organisatie (behalve de secretaris.)
De onafhankelijkheid vande commissie dicteert dat de wethouder geen voorzitter mag zijn van de commissie, zoals in het verleden vaak het geval was. De benodigde deskundigheid van de commissie is afhankelijk van de doelstellingen. Over het algemeen moet de volgende deskundigheid minimaal aanwezig zijn:
- bouwkundige deskundigheid;
- kennis van restauraties;
- kennis van kunsthistorie of architectuurhistorie;
- kennis van lokale bouwhistorie.
Wanneer de commissie uitsluitend uit deskundigen van buiten de gemeente bestaat, is verbreding van het draagvlak wenselijk. Ook bewoners of vertegenwoordigers van de historische verenigingen of regionale boerderijenstichtingen hebben een waardevolle inbreng in deze commissie.
Er is jurisprudentie beschikbaar waarin een monumentencommissie, die uitsluitend bestond uit leden van een raadscommissie, niet werd geaccepteerd als een commissie zoals bedoeld in de Monumentenwet. Hier ontbrak de vereiste deskundigheid. De secretaris is de spil van de monumentencommissie. Deze functionaris draagt een grote verantwoordelijkheid. Van hem wordt verwacht dat hij:
- het gehele beleidsveld van de monumentenzorg overziet;
- het juridische kader van de monumentenzorg kent;
- de instanties kent die zich bezig houden met monumentenzorg;
- kan organiseren, presenteren en archiveren;
- gevoel heeft voor de ruimtelijke kwaliteit en de verantwoordelijkheid die de gemeente draagt om deze te verbeteren.
In de praktijk is vaak de ambtenaar die belast is met monumentenzaken ook de secretaris van de monumentencommissie. Hij is lid van de monumentencommissie zonder stemrecht, of is door B&W als niet-lid toegevoegd aan de commissie.
Samenwerking
Een monumentencommissie heeft raakvlakken met een welstandscommissie. Beide zijn lokaal werkende, door B&W benoemde adviescommissies. Voor beide commissies is lokale kennis onontbeerlijk, en beide waken over aspecten van de ruimtelijke kwaliteit. Wanneer beide commissies naast elkaar bestaan, bestaat het gevaar van doublures en eventueel zelfs het gevaar van tegenstrijdige adviezen.
In verschillende gemeenten is daarom gekozen om de welstands- en de erfgoedcommissie te combineren. Het is eveneens mogelijk om een lid van de erfgoedcommissie in de welstandscommissie plaats te laten nemen en andersom.
In een dergelijke situatie kan het voor een gemeente voordeel hebben om voor monumentenzaken een samenwerkingsverband aan te gaan met andere gemeenten, of contact te leggen met een organisatie die haar advieswerk uitstrekt over meerdere gemeenten. In Zuid-Holland en Zeeland is dat de ‘Stichting Dorp, Stad & Land’ (DSL). In andere provincies ‘het Gelders Genootschap’ (Gelderland), ‘Libau’ (Groningen), ‘het Oversticht’ (Overijssel), ‘Hûs en Hiem’ (Friesland)
Deze organisaties kunnen een bijdrage leveren wanneer externe expertise op monumentengebied gewenst is, of wanneer er geen eigen monumentencommissie bestaat. Zij hebben ook een grote ervaring bij het opstellen van gemeentelijke monumentenlijsten, en de selectie van beeldbepalende panden.
Bron
P.T. den Hertog Van Oud naar Behoud (2005)