Kalkcaseïneverf
Stallen van boerderijen in het Groene Hart werden vroeger ieder jaar gewit. Ook de muren van het woongedeelte werden in de 17de eeuw vaak gewit. Hiervoor werd vaak kalkverf gebruikt. Voor het witten konden verschillende materialen gebruikt worden, waaronder kalkcaseïne. Caseïne wordt ook wel kaasstof genoemd en is een bestanddeel van melk. Om verf te maken kan men heel simpel uitgaan van melk, kwark of wrongel (tussenstadium bij de kaasbereiding). Schilders gebruikten meestal caseïne dat fabrieksmatig gemaakt werd uit afgeroomde rauwe melk. Caseïne is een lichtgeel, fijn poeder dat slecht oplost in water en ruikt naar Parmezaanse kaas. Om hier een bindmiddel van te maken kan caseïne opgelost worden in kalk. Dit laatste leverde een transparante verf op die leek op knutsellijm. Door pigment toe te voegen ontstaat een duurzame verf voor buiten. Deze verf werd al vanaf de oudheid gebruikt en was tot de komst van de lijnolie het belangrijkste bindmiddel. De bereiding luistert echter erg nauw, daardoor is het waarschijnlijk niet veel op boerderijen toegepast.
Verder lezen
- Het boek ''Kleur op boerderijen''
- 1.0 Historisch verantwoord kleurgebruik
- 2.0 Stel het nadenken over kleuren niet uit tot de schilder komt
- 3.0 Traditionele verf
- 4.0 Kalkverf en andere waterachtige verven
- 5.0 Teer, teerproducten en teervervangers
- 6.0 Kleurgebruik op boerderijen
- 7.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik op het exterieur
- 8.0 Regionale verschillen in kleurgebruik in het Groene Hart
- 9.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik in het interieur
- 10.0 Verkleuren van verf
- 11.0 De kleurkeuze
- 12.0 Kleur, monumenten en welstand
- 13.0 Kleurnummers
Bron
Deze tekst is gebaseerd op:
- Ineke de Visser, Kleur op boerderijen. In het groene hart van Holland (Hardinxveld-Giessendam 2006)
Deze publicatie is tot stand gekomen door eigen onderzoek en o.a. de volgende bronnen:
- M. de Keijzer en P. Keune, Pigmenten en bindmiddelen (Amsterdam, 2001)
- L. Simis, bewerkt door H. Janse, en J. Berghuis jr., Schilder- en Verfkunst (’s-Gravenhage, z.j.)
- H.J. Zantkuyl, Bouwen in Amsterdam (Amsterdam, 1973-1992 p. 94-108)