Oldambtstertype
Uit Ostfriesland (Duitsland) afkomstig boerderijtype dat in Nederland voor het eerst in het Oldambt in Oost-Groningen populair werd. Bij dit boerderijtype zijn het woonhuis en de schuur onder één dak met doorlopende nok gelegen. Dit type is ook terug te vinden in de Duitse deelstaat Nedersaksen.
Kenmerken
Uiterlijke kenmerken zijn het voorhuis dat smaller is dan het bedrijfsgedeelte, de lage vensters voor de zaadzolders boven de woning en over de gehele lengte doorlopende nok. De overgang tussen het hoge en smalle voorhuis en de schuur wordt bereikt door een dubbele verspringing: de krimpen.
Zaadzolder
Een kenmerkend onderdeel van de Oldambtsterboerderij is de aanwezigheid van lage vensters voor de zaadzolder (ook wel: graan- of korenzolder) boven de woning. De zaadzolder had als doel het langdurig opslaan van zaden, graan of koren in een grote, droge en te ventileren ruimte.
Grotere vensters
Hoewel de zogenoemde zaadvensters oorspronkelijk smal en laag waren, werden ze in de loop van de tijd steeds groter gemaakt. Dit werd niet gedaan vanuit praktische overwegingen maar om de suggestie te wekken dat de zolder werd gebruikt voor bewoning. In sommige instanties werd er zelfs een balkon in de voorgevel geplaatst om de boerderij meer aanzien te geven.
Krimpen
Krimpen zijn verspringingen in de gevels van de boerderij waardoor de boerderij naar het woongedeelte steeds smaller wordt (en dus krimpt). Door de versmallingen kregen deze delen hogere zijgevels waar grotere ramen in konden worden geplaatst. Zo kon er genoeg licht binnenvallen in het woongedeelte van de boerderij. In de krimpen bevonden zich de keuken, werkruimten en soms knechtenverblijven.
Schuur
De Oldambtster boerderij kent relatief grote driebeukige schuren. De constructie van deze schuren bestaat uit dekbalken. Dat wil zeggen dat de ligger bovenop de stijlen is gelegd. Hierdoor ontstaat een hoge ruimte. De ene zijbeuk van de schuur werden voornamelijk gebruikt voor de grupstal voor de koeien en eventueel het stallen van varkens en/of jongvee. De hoge middenbeuk diende voor de oogstopslag en was hiervoor verdeeld in verschillende vakken, ook wel golven genoemd. De tweede zijbeuk werd gebruikt voor het voor het stallen van wagens in de zogenoemde baan(der). De baander was voorzien van grote deuren waardoor het mogelijk was om met verschillende wagens langst de oogstopslag in het midden te rijden.
Tuin
Oldambtsterboerderijen beschikte vaak over grote slingertuinen.
Steekverschillen
Veenkoloniën
Vooral in de 19e eeuw verscheen de Oldambtster boerderij ook in de voormalige veenkoloniën. In de afgeveende gebieden fungeerden deze boerderijen zowel voor de veeteelt als het gemengde bedrijf. In de late 19e eeuw verschoof het zwaartepunt naar de akkerbouw en ook daarvoor was dit type boerderij geschikt. De boerderijen in dit gebied waren over het algemeen kleiner en eenvoudiger dan op de kleigronden.
Hogeland
Op het Hogeland, de streek in de provincie Groningen ten noorden van het Reitdiep en het Damsterdiep, werden Oldambtsterboerderijen gebouwd. Bij deze boerderijen stond het woonhuis vaak dwars voor de schuur.
Bronnen
- Bouwhistorie van boerderijen. Ontstaan en vorm van de boerderijen in Alblasserwaard en Vijfherenlanden, Stichting Boerderij en Erf Alblasserwaard – Vijfherenlanden 2001.
- 'Zaadvenster.' Joost de Vree, https://www.joostdevree.nl/shtmls/zaadvenster.shtml
- 'Oldambtster boerderij.' Joost de Vree, https://www.joostdevree.nl/bouwkunde2/oldambster_boerderij.htm
- Kooij, Ben en Judith Toebast. Het grote boerderijen boek. W Books 2013.