Dak

Uit Agriwiki

Iedereen weet wat een dak is. Maar er zijn zo veel verschillende vormen en type daken dat de definitie van het begrip dak zeer uitgebreid is. "Overdekking van een gebouw of onderdeel ervan, bestaande uit één of meer hellende vlakken (schilden) of (in de moderne tijd vaker) uit één horizontaal vlak (dakplat), om het inwendig te beschutten tegen zon, regen en andere schadelijke weersinvloeden. Een belangrijk deel van het dak is de kap die de eigenlijke overdekking draagt." ( E.J. Haslinghuis, Bouwkundige termen (Utrecht/Antwerpen 1986) p.105). Daken worden onderscheiden in vorm en materiaal van de bedekking. Het materiaal is afhankelijk van de vorm.

Dakvorm[bewerken | brontekst bewerken]

Enkele verschillende daktypen. Afbeelding uit E.J. Haslinghuis, Bouwkundige termen (Utrecht/Antwerpen 1986) p.105.

Het dak kan hellend of vlak zijn of een combinatie van die twee. Een hellend dak kan de vorm hebben van een:

Ontwikkeling van het dak[bewerken | brontekst bewerken]

De oudste dakvorm in ons land is waarschijnlijk het schilddak. Om meer ruimte en licht in de boerderij te krijgen, werd later het wolfdak ontwikkeld en vervolgens het zadeldak. Het schilddak bestaat uit vier hellende schilden die vroeger vaak bijna tot de grond reikten. Hierdoor waren de gevels erg laag. Door de toepassing van het wolfdak, waarbij boven de korte gevels kleinere schilden of wolfeinden werden aangebracht, konden de voor-en achtergevel worden verhoogd. Zodoende kwam er ruimte voor vensters en deuren. Ook werden wel grote deeldeuren aangebracht. Die maakten het mogelijk om een volgeladen oogstwagen de boerderij in te rijden. Een bijkomend voordeel van de toepassing van een wolfdak was dat de zolder werd vergroot. Daardoor was er meer ruimte voor de opslag van de oogst. Het zadeldak, de opvolger van het wolfdak, biedt met de twee puntgevels de mogelijkheid om nog hogere eindgevels en een nog grotere zolder te bouwen. In ons land kwam deze dakvorm vanaf de Middeleeuwen in zwang. In Twente werd het bovenstuk van de gevel vaak met een houten topgevelschot afgewerkt. In andere streken werd echter vastgehouden aan een dak met één of twee wolfeinden. Waarschijnlijk gebeurde dit uit praktische overwegingen. De aansluiting van een dakvlak op een puntgevel is namelijk technisch iets moeilijker te realiseren, waardoor de kans op lekkages groter is.

Dakbedekking hellend dak[bewerken | brontekst bewerken]

Bij hellende daken is het belangrijk dat het hemelwater zo snel mogelijk wordt afgevoerd over de dakbedekking naar het riool of een andere afwatering. Dakbedekking dient hiervoor overlappend te worden aangebracht, als schubben, en wel zo dat het hemelwater niet naar binnen kan dringen (ook niet bij harde wind). De onderdelen van de dakbedekking moeten bovendien goed vast zitten aan de dakconstructie zodat ze niet naar beneden glijden. Mogelijke soorten dakbedekking voor een hellend dak zijn:

Dakbedekking vlak dak[bewerken | brontekst bewerken]

Bij een vlak dak is het afvoeren van hemelwater ook belangrijk maar dat gebeurt met minder grote snelheid dan bij een hellend dak. Een platdak dient afschot te hebben richting hemelwaterafvoeren. Bij een platdak dienen er ook opstaande randen aanwezig te zijn die het hemelwater naar de afvoeren voeren en niet over de rand laten stromen. Let er op dat de opstaande rand altijd het laagst is aan de zijde waar het hemelwater eventueel over de rand mag slaan bij een mogelijke verstopping van de afvoeren. Een platdak wordt doorgaans bedekt met:


Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • E.J. Haslinghuis, Bouwkundige termen (Utrecht/Antwerpen 1986) p.105.
  • 'Prettig onder dak', Landleven 15e jaargang, nummer 7 – oktober/november 2010