Venster aanpassen

Uit Agriwiki

Instandhouding van historisch waardevolle houten vensters is belangrijk in het kader van het behoud van de historische waarde van de boerderij. Vensters moeten echter ook zo veel mogelijk voldoen aan hedendaagse gebruiksnormen. Dit artikel gaat over oplossingen voor dit probleem. Het principe behouden gaat voor vernieuwen is erg belangrijk voor dit onderwerp.

Waarom kozijnen aanpassen/vervangen?[bewerken | brontekst bewerken]

Oude vensters hebben enkel glas en geen goede kierdichtingen. Hierdoor is er altijd tocht te voelen bij de vensters. Ook geluid van buitenaf dringt makkelijk naar binnen via naden en het enkel glas. Bovendien zijn veel ramen relatief makkelijk te openen van buitenaf waardoor de inbraakgevoeligheid groot is. Het Bouwbesluit heeft eisen gesteld aan nieuwbouw vensters en andere gevelopeningen. Bestaande vensters voldoen hier lang niet aan. Veel gemeenten verlenen daarom ook vrijstellingen als het gaat om historische vensters. Toch kan het ook zo zijn dat de gebruiker voor meer comfort wil gaan. Dat is heel begrijpelijk.

Wat maakt een venster waardevol?[bewerken | brontekst bewerken]

Vensters vertellen veel over de ouderdom van het gebouw. Een bepaald soort venster werd namelijk vaak toegepast in een bepaalde periode. Ook is het mogelijk dat oude vensters hergebruikt werden. Oude vensters zijn over het algemeen gemaakt van hoogwaardige houtsoorten als eiken en grenen. Hierdoor hebben de vensters een zeer lange levensduur en zijn ze vanuit historisch oogpunt dan ook zeer waardevol. Een goed onderhouden historisch venster gaat over het algemeen langer mee dan een nieuw venster. Dit komt onder andere doordat oud hout van betere kwaliteit is dan het nieuwe hout. Vensters werden in het verleden ook aangepast aan nieuwe eisen die gebruikers stelden. Denk hierbij aan het verwijderen van roeden voor het maken van een groter glasoppervlak. De indeling van vensters heeft grote invloed op de architectonische uitstraling van het gebouw. Kortom, vensters kunnen veel over de geschiedenis vertellen en bepalen ook de uitstraling van het pand. Dit maakt vensters waardevol!

De visie van de Rijksdenst voor het Cultureel Erfgoed over aanpassingen van vensters[bewerken | brontekst bewerken]

Isoleren[bewerken | brontekst bewerken]

Voor het weren van koude en warmte bij vensters kennen we uit het verleden diverse oplossingen. Aan de buitenzijde door het gebruik van luiken, persiennes (ofwel blinden met schuin neergeklapte latten), stores (ofwel ophaaljaloezieën) en rolluiken. Aan de binnenzijde door het gebruik van tochtrollen, vitrage, overgordijnen en binnenluiken. De meeste van die mogelijkheden zijn bedoeld voor de nacht, aangezien het dan het koudst is. Voor het weren van de zonnewarmte zijn leilinden, luiken en vooral ook persiennes zeer doelmatig. Door in de winter 's nachts de luiken te sluiten en dikke overgordijnen toe te passen kan men het energieverlies van enkelglas terugbrengen tot dat van dubbel glas, zonder een dure ingreep te doen.

Voorzetramen[bewerken | brontekst bewerken]

Met het stijgen van de energieprijzen nam het monteren van glazen of kunststof panelen (voorzetramen) aan binnen- of buitenzijde van het venster toe. Het plaatsen van isolerende panelen over de gehele buitenoppervlakte van het venster wordt wegens het verstoren van het architectonische karakter sterk ontraden. Dit geldt zowel voor geluidsisolerende als voor warmte-isolerende panelen of ramen. Uit de praktijk blijkt dat geluidsisolerende maatregelen effectiever zijn wanneer het gehele venster met een paneel wordt bedekt. Aangezien het isoleren aan de buitenzijde ontsierend is, gaat bij toepassing van voorzetramen de voorkeur uit naar de binnenzijde. Bij het plaatsen van binnenramen dient er rekening gehouden te worden met de structuur van het buitenraam. Wanneer er sprake is van waardevolle interieurs, wordt ook die mogelijkheid ontraden. De waarde van het monument dient immers te prevaleren.

Ontluchting[bewerken | brontekst bewerken]

Vensters kunnen zowel vaste als beweegbare delen ter ontluchting van het vertrek bevatten. Er zijn schuif-, draai-, uitzet-, val-, klep-, taats-, tuimel- en stolpramen. Een taatsraam draait op eenderde van zijn breedte en stolpramen draaien met een holle en een bolle lijst in elkaar. Alle hebben gemeen dat ze bewegen en binnen een kozijn zijn geplaatst. Het nadeel is dat ze warmteverlies en koudetoevoer kunnen veroorzaken. Met het aanbrengen van tochtstrips wordt het tochten, maar ook het ventileren beperkt of zelfs uitgesloten. Dat kan nadelig zijn voor het monument. Als er isolerende panelen worden toegevoegd is de binnenzijde van het venster de meest aanvaardbare plaats. Altijd zal er gezocht dienen te worden naar een bij het historische venster passende, isolerende toevoeging.

Zonwering[bewerken | brontekst bewerken]

Indien er behoefte is aan zonwering, bestaat de mogelijkheid om vroeger aanwezige luiken of persiennes opnieuw aan te brengen. Dit kan alleen als de vorm van de oude luiken of de persiennes bekend is uit documentatie of doordat er nog een exemplaar aanwezig is. Bij boerderijen is het plaatsen van leilinden (alleen aan de zonzijde van het voorhuis) de fraaiste vorm van zonwering. Is u pand een monument en wilt u toch zonwering aanbrengen dan geeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de voorkeur aan het aanbrengen van (rol)gordijnen of horizontale of verticale lamellen aan de binnenzijde. Indien men toch aan de buitenzijde zonwering aanbrengt, dient men er bij rolgordijnen, valschermen en markiezen op te letten dat deze in vorm en kleur het gevelbeeld zo min mogelijk verstoren. Ook hier geldt dat de zonwering over de gehele breedte als zeer ontsierend wordt ervaren. Zonwering voor elk venster afzonderlijk is veel minder storend.

Vermeerderen van vensters[bewerken | brontekst bewerken]

Intensiever gebruik van woonhuismonumenten leidt er toe dat men meer licht en lucht wil op meer plaatsen. Ook een gewijzigde functie van het pand – bewonen van een achterhuis – of het opsplitsen van monumenten in bijvoorbeeld wooneenheden kan tot de wens van meer of minder deuren en ramen leiden. De meest voorkomende wijzigingen hebben betrekking op het aanbrengen van liggende dakvensters en dakkapellen, het maken van grotere lichtopeningen in bijvoorbeeld achterhuizen en het veranderen van deeldeuren in ramen of glasdeuren.

Lichtopeningen in achterhuizen[bewerken | brontekst bewerken]

Bij achterhuizen die bewoonbaar worden gemaakt en waar de deuren veranderen in vensters, dienen zo veel mogelijk de oude deuren en luiken aanwezig te blijven, en dient het raampaneel zo ver mogelijk naar achteren geplaatst te worden en naar binnen te draaien. De openingen mogen niet groter gemaakt worden.

Staldeuren[bewerken | brontekst bewerken]

Staldeuren kunnen ook op een dergelijke wijze worden aangepast, mits ze niet van een historiserende roedeverdeling, van opgeplakte kunststof roetjes en dergelijke voorzien worden. Het raampaneel of de deur dient zo ver mogelijk naar binnen geplaatst te worden en naar binnen open te draaien. Voorwaarde is wel dat de oude deuren aanwezig blijven en hun functie behouden. Dit kan tevens een isolatiemaatregel zijn.

Restaureren[bewerken | brontekst bewerken]

Het volledig vervangen van vensters die nog hersteld kunnen worden of nog in goede staat verkeren, mag niet toegestaan worden. Als de bestaande houten vensters aangetast zijn, bijvoorbeeld door houtrot, moet er eerst gekeken worden of deze nog hersteld kunnen worden. Dit kan het beste beoordeeld worden door een bouwkundige. Door gedeeltelijk herstel blijft zo veel mogelijk authentiek materiaal behouden.

Volledig vervangen[bewerken | brontekst bewerken]

Als de technische staat van het venster (kozijnen, ramen, deuren en luiken) zo slecht is dat deze volledig vervangen moeten worden, ontstaat er een nieuwe situatie. Men moet zich afvragen of er een belang bestaat bij de continuering van de oude vorm, bijvoorbeeld het architectonische belang. De volgende mogelijkheden zijn denkbaar:

Bij vervanging van historische kozijnen is het erg belangrijk dat de originele detaillering gehandhaafd blijft. Het aanbrengen van dubbelglas heeft meer consequenties dan het op het eerste gezicht lijkt. Gewoon dubbelglas is veel dikker en zwaarder dan enkelglas. In de praktijk leidt dat tot het vervangen van raamhout, het verzwaren van roedes en aanpassingen aan het kozijn. Het originele venster is dan onherstelbaar ‘gerestaureerd’. Tegenwoordig bestaat er speciaal voor historische panden dun dubbelglas. Ook bestaat er isolerend enkel glas. Het toepassen hiervan heeft vanuit monumentenoogpunt de voorkeur. Daarbij kan dit ook veel goedkoper zijn omdat ramen en/of kozijnen minder aangepast of vervangen hoeven te worden.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Brochure techniek, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 7, Instandhouding van historische houten vensters (gewijzigde 3e druk 2005)

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]