Plaggenhut
De plaggenhut is een woning voor de allerarmsten, zoals die nog tot ver in deze eeuw op de zandgronden in het oostelijke deel van Friesland konden worden aangetroffen. Het waren piepkleine hutten met een uiterst eenvoudige constructie van nokbalkdragers of lage dekbalkgebinten, waarvan de wanden waren gemaakt uit plaggen. Vaak waren ze een stukje ingegraven, waardoor de dakvlakken aan de buitenzijde doorliepen tot op de grond. Het dak bestond eveneens uit plaggen, maar kon ook zijn gedekt met stro met een nokvorst van plaggen. Ramen en een schoorsteen ontbraken veelal. Er zijn ook wel voorbeelden bekend van ‘luxere’ plaggenhutten. Daarbij was (een deel van) de wanden opgetrokken uit plaggen in de vorm van bakstenen. Ze waren ‘gemetseld’ met leem. De muren werden vervolgens aan de binnen- en buitenzijde met leem gepleisterd. Het leempleister aan de buitenzijde moest de wand beschermen tegen weersinvloeden. Deze grotere plaggenhutten hadden eenvoudige dekbalkgebinten, een schoorsteen en ook ramen!
Overigens zijn plaggenhutten vooral een negentiende-eeuws verschijnsel, behorend bij de vroege industrialisatie en de opkomst van een klasse van arbeiders. In het zuidoosten van Friesland moeten de plaggenhutten vooral geassocieerd worden met de opkomst van veenarbeid.
Bron[bewerken | brontekst bewerken]
- Nederland dichtbij Boerderijen. Uitgeversmaatschappij The Reader's Digest NV, 1996.