Leiendak

Uit Agriwiki

Hellende daken kunnen gedekt worden met leien. Leien kunnen op verschillende wijzen worden aangebracht.

Opbouw

Een leiendak wordt geplaatst op daken met een helling van meer dan 35°. Voor daken tussen de 30° en 35° moet er een speciaal folie onder de leien worden aangebracht in verband met inwateren. Bij daken met een hellingshoek van minder van 30° wordt het afgeraden om leien toe te passen (in Nederland, in verband met het klimaat). Op de dakconstructie wordt een dakbeschot aangebracht waarop de leien worden bevestigd in Maasdekking, ook wel Franse dekking of rechte dekking genoemd, of Rijndekking, ook wel Duitse dekking genoemd. Deze verschillende manieren van leidekkingen zijn te herkennen aan de al-dan-niet scheve gebintlijn. Rijndekking geeft een schuin lopende gebintlijn en Maasdekking een horizontale. Bij Maasdekking is het mogelijk om de leien met zowel met nagels als met haken te verbinden aan het dakbeschot. Bij Rijndekking is dit alleen mogelijk met nagels. Door het toepassen van haken bij Maasdekking is een eventuele reparatie beter uit te voeren. Ook heeft de Maasdekking (dubbel uitgevoerd) het voordeel dat er bij het uitvallen of breken van een lei het dak waterdicht blijft. In Nederland is de Maasdekking dan ook de beste dekking voor leien. In Nederland waait het vaak en ook vaak hard. De Maasdekking is beter bestand tegen deze weersomstandigheden. In het buitenland wordt Maasdekking ook aangebracht op latten met haken. In Nederland is dit begin 20ste eeuw ook gebeurd, maar dat was geen succes. (H. Janse, Leien op monumenten (1986, Zeist) p.60)

Onderhouden van een leiendak

Leien die in Nederland worden toegepast dienen minimaal 4mm dik te zijn. Gebroken of gescheurde leien dienen zo snel mogelijk vervangen te worden. Onder de leien is direct een houten dakbeschot aanwezig dat niet geventileerd kan worden. Als het dakbeschot vochtig wordt, wordt dit gemakkelijk aangetast door houtaantasters. Leien die genageld zijn kunnen (gedeeltelijk) losraken door het doorroesten van de nagels. Echter zijn de nagels slecht te controleren aangezien ze verdekt zitten onder de bovenliggende lei. Bij leien die met haken zijn aangebracht is het doorroesten van de haken beter te controleren. Ook zijn de leien en de haken goed te vervangen. Door dit op tijd te doen wordt veel gevolgschade van lekkage voorkomen. De onderzijde van het dakbeschot dient goed onderhouden te worden. Doordat de onderste rij leien en het dakbeschot op dezelfde hoogte ophouden kan er makkelijk regenwater tussen de lei en het dakbeschot terecht komen door capillaire werking. Op die manier ontstaat er gemakkelijk houtaantasting. Door aan de onderzijde een loden rand aan te brengen tussen het dakbeschot en de leien wordt dit voorkomen. Het lood moet omgezet worden om de kopse kant van het dakbeschot en daar een druiprand vormen die voldoende groot is. Ook moet de nok afgedekt worden om inwatering te voorkomen. Dit kan op verschillende manieren: de nokafdekking kan bestaan uit lood of (in sommige gevallen) uit gebakken vorsten of natuursteen. Bij natuursteen moet er onder de naden een strook lood van 3 tot 4 cm worden aangebracht.

Bron

  • H. Janse, Leien op monumenten (1986, Zeist).
  • E.J. Haslinghuis, Bouwkundige termen (Utrecht/Antwerpen 1986) p.231.

Verder lezen