8.4 Kleurstelling: het statige type
In alle regio’s in het Groene Hart worden bijna dezelfde kleuren gebruikt. De verschillen tussen de regio’s blijken uit de toepassing van de kleuren. Uit de onderzoekgegevens zijn vier typen kleurstellingen afgeleid. Elk type kan in iedere regio voorkomen, maar sommige types komen in bepaalde regio’s duidelijk vaker voor, en mogen daarom streekeigen genoemd worden. Nu is het met streekeigen kenmerken net als met familiekenmerken. Broers hebben zelden alle kenmerken van elkaar, en toch kunnen zij sprekend op elkaar lijken. Er moet worden opgemerkt dat iedere kleurstelling zowel kan voorkomen met rode baksteen als met gele IJsselsteentjes.
Het statige type
Het statige type is ontstaan in de 18e eeuw en deze kleurstelling komt in de steden vaker voor dan op het platteland. De ramen zijn wit. De kozijnen hebben een Bentheimer of steengrauwe kleur. De luiken zijn donker standgroen. Lage zwarte of grijze plinten horen bij dit type. In de steden wordt dit type op een iets andere manier toegepast dan op het platteland. In de steden hebben de schuifvensters bijvoorbeeld vrijwel nooit buitenluiken. Daarnaast is het groen in de steden donkerder en zijn de kozijnen minder geel. Lage zwarte plinten komen in de steden niet voor.
Verder lezen
- Het boek ''Kleur op boerderijen''
- 1.0 Historisch verantwoord kleurgebruik
- 2.0 Stel het nadenken over kleuren niet uit tot de schilder komt
- 3.0 Traditionele verf
- 4.0 Kalkverf en andere waterachtige verven
- 5.0 Teer, teerproducten en teervervangers
- 6.0 Kleurgebruik op boerderijen
- 7.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik op het exterieur
- 8.0 Regionale verschillen in kleurgebruik in het Groene Hart
- 9.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik in het interieur
- 10.0 Verkleuren van verf
- 11.0 De kleurkeuze
- 12.0 Kleur, monumenten en welstand
- 13.0 Kleurnummers
Bron
Deze tekst is gebaseerd op:
- Ineke de Visser, Kleur op boerderijen. In het groene hart van Holland (Hardinxveld-Giessendam 2006)
Deze publicatie is tot stand gekomen door eigen onderzoek en o.a. de volgende bronnen:
- M. de Keijzer en P. Keune, Pigmenten en bindmiddelen (Amsterdam, 2001)
- L. Simis, bewerkt door H. Janse, en J. Berghuis jr., Schilder- en Verfkunst (’s-Gravenhage, z.j.)
- H.J. Zantkuyl, Bouwen in Amsterdam (Amsterdam, 1973-1992 p. 94-108)