Brood bakken

Uit Agriwiki
Boerin bezig met het bakken van brood in het lemen bakoventje op het erf van de boerderij - Borger 1922

Het bakken van brood behoorde vroeger tot de taak van de boerin. Boerendochters leerde al jong hoe het brood gebakken moest worden. Binnen een boerengezin was het echter vaak de bezigheid van de oma, die enkele keren per week de oven opstookte. Dit kon op een lemen bakoventje, zoals op de foto hiernaast, maar ook in een speciaal gemaakt bakhuis.

Het opstoken van de oven was een lang proces dat zo een paar uur duurde, hierdoor was het een heel werk om het brood voor een week te bakken.

Varkenszwoerd en -reuzel

Brood werd gemaakt van een mengsel van tarwe- en roggemeel. Het werd 's ochtends en 's avonds gegeten en kon belegd worden met reuzel (ook wel: smolt). Dit was gesmolten en gezouten varkensvet. Ook werd het wel eens belegd met uitgebraden spek, dat ook wel kaantjes werd genoemd.

Opkomst van de bakker[bewerken | brontekst bewerken]

In de loop van de twintigste eeuw neemt de dorpsbakker het werk steeds meer van de boerin over. Vooral na de Tweede Wereldoorlog verdwijnt het wekelijkse thuisbakken vrijwel volledig. Bakkers hadden grotere ovens dan de boeren thuis, en konden ook verschillende soorten brood maken. Soms kwam het ook nog voor dat men thuis het brooddeeg maakten om deze af te laten bakken in de oven van de bakker.

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]