Schokbetonschuur
Schuur gemaakt van gestandaardiseerde en geprefabriceerde betonnen muurplaten, die werden bevestigd aan spanten van gelamineerd hout of beton.
Oorsprong[bewerken | brontekst bewerken]
In de Noordoostpolder werden vlak na de Tweede Wereldoorlog in hoog tempo boerderijen uit de grond gestampt. Door het nijpende tekort aan bouwmaterialen, geld en vakbekwame bouwvakkers ontstonden er echter al snel problemen waardoor het uitgifteplan van 1947 waarbij zo´n 1500 boerenbedrijven moesten worden opgetrokken niet kon worden behaald. Er werd daarom naar oplossingen gezocht om kosten en mankracht te besparen.
Voor boerderijen van 24 hectare of groter werd een bouwmethode ontwikkeld geïnspireerd op Amerikaanse bouwsystemen, waarbij werkzaamheden op de bouwplaats én het gebruik van baksteen zoveel mogelijk in zou worden geperkt. De schuur werd gemaakt van gestandaardiseerde en geprefabriceerde betonnen muurplaten die werden bevestigd aan spanten van gelamineerd hout of beton. De schokbetonschuur werd door de firma N.V. Schokbeton in Kampen ontworpen en voornamelijk in de Noordoostpolder gebouwd.
De schokbetonschuur werd vaak vergezeld door een bakstenen pachterswoning met zadeldak of een houten woonhuis. In dat laatste geval gaat het om een zogenoemde Oostenrijkse woning. Bij akkerbouwbedrijven stond de woning los van de schokbetonschuur, terwijl ze bij gemengde bedrijven juist verbonden waren aan de schuur. Op die manier kon de boer gemakkelijk naar het vee via een tussenlid.
Tijdsbesparing[bewerken | brontekst bewerken]
Naast geld en mankracht werd met het gebruik van de schokbetonschuur ook veel tijd in de bouw bespaard. Met de betonnen platen kon in een periode van enkele dagen al een complete schuur in elkaar gezet worden die binnen enkele weken in gebruik kon worden genomen. tussen april 1949 en augustus 1953 werden op deze manier 587 boerenbedrijven voorzien van een schokbetonschuur.
Series[bewerken | brontekst bewerken]
In de schokbetonschuur zijn drie series te onderscheiden.
Eerste serie[bewerken | brontekst bewerken]
De eerste serie heeft vrij vlakke buitengevels. De inrijdeuren van de schuur bevindt zich in de kopgevel, die in de top een groot driehoekig licht bevat met roedeverdeling. Ook waren deze schuren voorzien van symmetrische kniespanten van gelamineerd hout.
Tweede serie[bewerken | brontekst bewerken]
De gevelplaten bij de tweede serie zijn omgekeerd. De nu zichtbare ribben van de platen zorgde voor een aantrekkelijker aanzien van de schuur. Ook werden de symmetrische spanten uit de eerste serie vervangen door asymmetrische spanten. Dit zorgde ervoor dat de stalruimte bij de gemengde bedrijven, en de bergingen naast de tasruimte bij akkerbouwbedrijven, niet meer onderbroken werden door de spantbenen.
Derde serie[bewerken | brontekst bewerken]
De derde serie is te herkennen aan de houten planken of eternietplaten in beschot in de geveltop van de schuur met een kleiner licht in de top. De spanten van deze derde serie schuren waren doorgaans van beton gemaakt.
Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]
Lamberts, Bé. Jaarboek Monumentenzorg 2003. Boerenbedrijvigheid, voortgang en behoud, 2003. https://www.dbnl.org/tekst/_jaa030200301_01/_jaa030200301_01_0022.php