Geschiedenis van de Nederlandse Monumentenzorg: verschil tussen versies

Uit Agriwiki
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
De geschiedenis van de Nederlandse monumentenzorg begint in het midden van de vorige eeuw. Door de Industriële Revolutie verandert Nederland van een agrarische samenleving in een land van industrialisatie en urbanisatie. De steden trekken dan veel nieuwe inwoners aan en barsten -bijna letterlijk- uit hun voegen. Stadsmuren en stadspoorten worden gesloopt, wallen geslecht en grachten gedempt. Wat in de weg staat moet wijken. Na protesten wordt tussen 1903 en 1933 van rijkswege een inventarisatie uitgevoerd naar te beschermen monumenten van vijftig jaar en ouder. In de praktijk komt dat neer op de monumenten van vóór 1850. Door de economische crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog komt er van monumentenzorg niet veel terecht. Pas in 1961 wordt de eerste [[Monumentenwet 1988|Monumentenwet]] aangenomen. Direct daarna start een nieuwe aanval op de [[monument|monumenten]] in de steden: de wens om aan de welvaart te proeven zorgt voor snel groeiend autoverkeer in de steden, en de behoefte aan winkelcentra met natuurlijk veel parkeerruimte. Weer worden grachten gedempt, straten verbreed en moeten huizen wijken voor doorbraken en nieuwe pleinen. Actiegroepen strijden, met redelijk succes, tegen deze saneringsgolf en nu worden bestaande stratenpatronen en stadsstructuren vaak als randvoorwaarde voor de ontwikkeling van nieuwe plannen beschouwd. De beschermde monumenten hebben een plaats verworven in de ruimtelijke ordening.  
+
De geschiedenis van de Nederlandse monumentenzorg begint in het midden van de vorige eeuw. Door de Industriële Revolutie verandert Nederland van een agrarische samenleving in een land van industrialisatie en urbanisatie. De steden trekken dan veel nieuwe inwoners aan en barsten -bijna letterlijk- uit hun voegen. Stadsmuren en stadspoorten worden gesloopt, wallen geslecht en grachten gedempt. Wat in de weg staat moet wijken. Na protesten wordt tussen 1903 en 1933 van rijkswege een inventarisatie uitgevoerd naar te beschermen monumenten van vijftig jaar en ouder. In de praktijk komt dat neer op de monumenten van vóór 1850. Door de economische crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog komt er van monumentenzorg niet veel terecht. Pas in 1961 wordt de eerste [[Monumentenwet 1988|Monumentenwet]] aangenomen. Direct daarna start een nieuwe aanval op de [[monument|monumenten]], zowel in de steden als op het platteland.
 +
Op het platteland leidt de wens tot schaalvergroting tot ruilverkaveling die het cultuurlandschap aantast en tot het moderniseren en vervangen van historische boerderijen, bijgebouwen en erven. In de steden zorgt de wens om aan de welvaart te proeven voor snel groeiend autoverkeer en de behoefte aan winkelcentra met natuurlijk veel parkeerruimte. Weer worden grachten gedempt, straten verbreed en moeten huizen wijken voor doorbraken en nieuwe pleinen. Actiegroepen strijden, met redelijk succes, tegen deze saneringsgolf en nu worden bestaande stratenpatronen en stadsstructuren vaak als randvoorwaarde voor de ontwikkeling van nieuwe plannen beschouwd. Historische binnensteden worden aangemerkt als [[beschermd stads- en dorpsgezicht]].
 +
Op het platteland worden in de jaren zestig van de vorige eeuw de fraaiste en oudste boerderijen aangewezen als [[rijksmonumenten]].
 +
De beschermde monumenten hebben een plaats verworven in de ruimtelijke ordening.
 +
Voortschrijdend inzicht zorgt voor het besef dat ook jongere monumenten waard zijn om te koesteren. Dat leidt in de jaren negentig van de vorige eeuw tot het [[M.I.P. Monumenten inventarisatieproject]] en in deze eeuw tot het aanwijzen van boerderijen uit de [[wederopbouwperiode]].
  
 
===Bron===
 
===Bron===
Regel 12: Regel 16:
 
*  
 
*  
  
[[Categorie: Bouwhistorisch Onderzoek]]
+
[[Categorie:Onderzoek]]
[[Categorie: wet- en regelgeving]]
+
[[Categorie:Bouwhistorie]]
 +
[[Categorie:Wet- en regelgeving]]
 +
[[Categorie:Rijksmonumenten]]

Versie van 15 aug 2012 10:55

De geschiedenis van de Nederlandse monumentenzorg begint in het midden van de vorige eeuw. Door de Industriële Revolutie verandert Nederland van een agrarische samenleving in een land van industrialisatie en urbanisatie. De steden trekken dan veel nieuwe inwoners aan en barsten -bijna letterlijk- uit hun voegen. Stadsmuren en stadspoorten worden gesloopt, wallen geslecht en grachten gedempt. Wat in de weg staat moet wijken. Na protesten wordt tussen 1903 en 1933 van rijkswege een inventarisatie uitgevoerd naar te beschermen monumenten van vijftig jaar en ouder. In de praktijk komt dat neer op de monumenten van vóór 1850. Door de economische crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog komt er van monumentenzorg niet veel terecht. Pas in 1961 wordt de eerste Monumentenwet aangenomen. Direct daarna start een nieuwe aanval op de monumenten, zowel in de steden als op het platteland. Op het platteland leidt de wens tot schaalvergroting tot ruilverkaveling die het cultuurlandschap aantast en tot het moderniseren en vervangen van historische boerderijen, bijgebouwen en erven. In de steden zorgt de wens om aan de welvaart te proeven voor snel groeiend autoverkeer en de behoefte aan winkelcentra met natuurlijk veel parkeerruimte. Weer worden grachten gedempt, straten verbreed en moeten huizen wijken voor doorbraken en nieuwe pleinen. Actiegroepen strijden, met redelijk succes, tegen deze saneringsgolf en nu worden bestaande stratenpatronen en stadsstructuren vaak als randvoorwaarde voor de ontwikkeling van nieuwe plannen beschouwd. Historische binnensteden worden aangemerkt als beschermd stads- en dorpsgezicht. Op het platteland worden in de jaren zestig van de vorige eeuw de fraaiste en oudste boerderijen aangewezen als rijksmonumenten. De beschermde monumenten hebben een plaats verworven in de ruimtelijke ordening. Voortschrijdend inzicht zorgt voor het besef dat ook jongere monumenten waard zijn om te koesteren. Dat leidt in de jaren negentig van de vorige eeuw tot het M.I.P. Monumenten inventarisatieproject en in deze eeuw tot het aanwijzen van boerderijen uit de wederopbouwperiode.

Bron

De tekst is gebaseerd op:

  • P.T. den Hertog, Van Oud naar behoud () p.96

Links

Verder lezen