Esdorp
In Drenthe woonden sinds de jonge steentijd landbouwers die hun nederzettingen bouwden op de hoogste, en daardoor best ontwaterde punten. Hierop voortbouwend kwamen later de zogenaamde esdorpen tot stand. Dit is de oudste dorpsvorm die we nog in Drenthe tegenkomen.
Eigenschappen
Een esdorp is het centrum van een marke-systeem. De boerderijen liggen allemaal bij elkaar in het dorp, vanuit waar de landbouw en veeteelt wordt beoefend. Dit gebeurt in het strikt afgepaalde gebied van de marke. Elk esdorp was zo het middelpunt van de eigen marke. De akkers van een dorp of marke lagen samen op één of meer essen: complexen akkerland die tegen de dorpen aan of vlak in de buurt lagen. Ook wei- en hooilanden in de buurt behoorden tot de marke. Het grootste oppervlak dat tot de marke behoorde was echter de heide, de woeste grond waarop de schapen werden geweid. Als laatste beschikte een marke vaak ook over een markebosje: een stukje bos waaruit boeren hout konden halen dat ze op hun bedrijf gebruikten.
Zoals bovengaande beschrijving van het esdorp aan aangeeft vormde het esdorp het centrum van een landbouwsysteem. Centraal hierin stond de boer en het boerenleven, en het grootste deel van de bevolking was dan ook boer of behoorde tot een boerengezin. Naast boeren kon er nog een dominee zijn, wonend in de wheem of wheme (half pastorie, half boerderij). Soms was er ook een schoolmeester aanwezig, die daarnaast bijvoorbeeld ook koster kon zijn.
Veel Drentse esdorpen dateren waarschijnlijk uit ca. 1100, al zijn er aanwijzingen dat een groot deel van de esdorpen al in de 8e en 9e eeuw bestond. Aangezien het uiterlijk van de dorpen door de jaren heen steeds veranderde, bijv. door de veranderende boerderijtypen, is in sommige gevallen nog de oude structuur van het dorp te herkennen. Deze oude verkaveling is het beste in de dorpen Meppen, Oud-Aalden en Lhee intact gebleven. Mogelijk door de bevolkingstoename waren er in de 9e eeuw echter ook verschillende nederzettingsopschuivingen. Ook ontstonden er in de 12e eeuw dochter- en filiaaldorpen, vaak dichter bij de groenlanden waar makkelijker vee gehouden kon worden.
Boerschap
De esdorpen in het oosten van het land waren veelal op zichzelf aangewezen. Ze moesten het hebben van de lokale gemeenschapszin. Daarom golden er in deze dorpen uitvoerig geregelde naoberplichten, die bewoners ten opzichte van hun buren moesten nakomen bij geboorten, huwelijken, ziekte en sterfgevallen. De regelingen waren het werk van de boerschap: de vertegenwoordigers van de boerengemeenschap in het dorp. Hoewel de boerschap volledig informeel werkte, deed deze dit zeer effectief. De boerschap vormde zo een soort sociale controle binnen de kleine agrarische gemeenschap.
Bronnen
- A. Kleijn. Dorpen in Drenthe. Uitgeverij Terra, 1984.
- 'Esdorp.' Geheugen van Drenthe, https://www.geheugenvandrenthe.nl/esdorp.