Een-, twee,- drie-, vier-, en meerlichtskozijnen

Uit Agriwiki
Amsterdam prijscourant uit ca. 1620 van diverse kozijnen (herkomst Meischke, 1995, 28). Bron: Jehee, J.J. Tussen lucht en licht, Ontwikkeling van de vensters, kozijnen, ramen en luiken Zwolle (Waanders) 2010, pag. 64.
Kruiskozijn hofstede de Mariënhof te Westmaas. Bron: Fotoarchief Bureau Helsdingen Vianen.

De benaming één-, twee-, drie-, vier-, en meerlichtskozijnen slaat op het aantal openingen dat een venster heeft. Kozijnen die één opening hebben worden enkele of éénlichtskozijnen genoemd. Zij zijn samengesteld uit een boven- en onderdorpel en twee stijlen. In een hoog kozijn werd soms een tussendorpel (kalf) aangebracht. Dubbele of tweelichtskozijnen hebben één middenstijl. Drie-, vier-, vijflichtskozijnen, enzovoort, hebben meer dan één middenstijl.

Bolkozijn[bewerken | brontekst bewerken]

Een bolkozijn is een specifiek type tweelichtkozijn uit de 16de en 17de eeuw. Het bolkozijn komt veel voor bij oude boerderijen. De openingen bevinden zich naast elkaar. In de ene opening bevind zich glas en in de andere opening een luik.

Tweelichtvenster[bewerken | brontekst bewerken]

Het tweelicht venster lijkt op het bolkozijn. De term tweelichtvenster of tweelichtkozijn wordt over het algemeen gebruikt voor een jonger type venster. Het is symmetrisch; het heeft zowel links als rechts een luik en daarachter een draairaam.

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Hemert, R. van, Kozijnen, ramen, deuren luiken (2003) p.59,93
  • Haslinghuis, E.J., Bouwkundige termen (2001) p.87,264
  • Bureau Helsdingen