Dubbele bewoning

Uit Agriwiki

Vroeger was het heel normaal dat de ouders, wanneer zij hun werkzame leven achter zich hadden, in bleven wonen bij de kinderen. Bejaardenhuizen en soortgelijke voorzieningen bestonden immers nog niet. Meestal waren de inwonende ouders volledig opgenomen in het gezinsverband.

Taakverdeling[bewerken | brontekst bewerken]

Op de kleine keuterbedrijfjes op de arme zandgronden van Twente en Salland was dat ook het geval. Vaak oefende de boer een nevenberoep uit of probeerde zijn arbeidskracht als dagloner te verhuren op een groot boerenbedrijf. Het voeren van het eigen bedrijf rustte dan op de schouders van de vrouw, terwijl grootmoeder het huishouden deed en de kinderen opvoedde.

Indeling van de boerderij[bewerken | brontekst bewerken]

Soms was van een dubbele woning aan de buitenkant van een boerderij niets te zien, omdat de enige aparte voorziening een slaapkamer voor de inwonende ouders was. Een enkele keer was de dubbele bewoning wel aan het exterieur van de boerderij af te lezen, bijvoorbeeld door een dubbele voordeur. Die kon zich in de voorgevel bevinden, naast de oorspronkelijke voordeur, als er sprake was van een tweede woning in een (uitgebouwde) zijbeuk. In sommige gevallen is er zelfs sprake van een dubbele boerderij. De ends- of bovenkamer kon de functie van tweede woning vervullen. Als aangebouwd bouwdeel leende ze zich daarvoor uitstekend. Soms ontbrak dan een interne verbinding en had de uitbouw een eigen voordeur.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Ton van der Heijden (red.) Nederland Dichterbij Boerderijen (Amsterdam 1996), 'Dubbele bewoning'

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]