Boenstoep

Uit Agriwiki
Boenstoep, Babyloniënbroek

Vanaf het begin van de negentiende eeuw werden bij boerderijen in Zuid-Holland en Utrecht wasvoorzieningen aangelegd. Ze waren bedoeld om gerieflijk ‘natte’ werkzaamheden te kunnen verrichten, zoals melkgerei reinigen en kleding wassen met slootwater. De bouwsels verrezen altijd aan een slootkant en als dat mogelijk was tegen de zijgevel van de boerderij. Meestal was dit ter hoogte van de keuken of eventueel tegen het zomerhuis of karnhuis. Maar als de dichtstbijzijnde sloot op enige afstand van de boerderij lag, werd de boenstoep of het boenhok vrijstaand gebouwd.

Boenhok[bewerken | brontekst bewerken]

Boenhok in Benschop aan eht Benedeneind

De boenstoep is een eenvoudige spoelvoorziening. Het bestaat uit niet meer dan een gemetseld plateau met vaak enkele treden. Iets luxer is het boenhok (of boenhuis). Dat is een boenstoep met een meestal houten ombouw die zorgde voor beschutting tijdens de reinigingswerkzaamheden. De meeste boenhokken hebben drie wanden en zijn aan de kant van de sloot open. Er zijn echter ook boenhokken die aan de waterkant zijn voorzien van een opklapbare wand. Boenhokken zijn nogal eens uitbundig versierd met kunstig zaag- en schilderwerk.

Verdwijnen van boenstoepen[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn slechts weinig boenhokken en -stoepen bewaard gebleven. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de voorzieningen op grote schaal gesloopt, omdat ze hun functie hadden verloren. Het reinigen met slootwater raakte in onbruik doordat er steeds hogere eisen werden gesteld aan hygiëne.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Boerenstoepen en –hokken, Landleven 11e jaargang, nummer 3 – mei/juni 2006

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]