Bijgebouw
Een boerenbedrijf bestaat uit een hoofdgebouw (de 'boerderij') met vaak één of meerdere bijgebouwen. In de boerderij bevindt zich de woning en de bedrijfsruimte met - als het een veeteeltboerderij betreft - de koeienstal. Voorraden zoals hooi of de oogst konden op de zolder opgeslagen worden maar ook in aparte gebouwen zoals een hooiberg. Een ander veelvoorkomend bijgebouw is de stal als toevoeging op de stalruimte in het hoofdgebouw. Hier werden bijvoorbeeld varkens of jongvee gehouden. Verschillende soorten bijgebouwen zijn:
- stal (hierin waren dieren gehuisvest)
- schuur (als opslag voor gereedschap en materiaal)
- wagenschuur (voor de stalling van een rijtuig)
- hooiberg
- zomerhuis
- kippenren
- karnhuis
- bakhuis
- bakoven
- zouthok
Ook kwamen er combinaties van verschillende bijgebouwen voor; bijvoorbeeld een schuur waar jongvee en wagens in staan.
Herbestemming
Wanneer een boerenbedrijf ophoudt te bestaan, krijgt een boerderij vaak als geheel een woonfunctie. De bijgebouwen verliezen daarmee meestal hun functie. Nieuwe eigenaren geven ze echter vaak een tweede leven als gastenverblijf, extra opslag of iets anders. Let op dat voor veel van deze wijzigingen een omgevingsvergunning verplicht is.
Bron
- Bureau Helsdingen
Links
- Voorbeelden van bijgebouwen
- Aanvullingen gezocht!