Bestemmingsplan

Uit Agriwiki

Wanneer de bestemming van een gebouw/complex gewijzigd moet worden, dan moet dat afgestemd worden met het gemeentelijk bestemmingsplan. Als het gaat om een zeer klein gebied (een deel van een erf), zal er gewerkt worden met het zogenaamde Postzegelplan: een kleine versie van het bestemmingsplan.

De functie[bewerken | brontekst bewerken]

Het bestemmingsplan is een bijzonder plan. Het is namelijk een bindend plan voor zowel overheid als burgers. De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast. Ze wijst daarin de bestemming, ofwel functie van de grond aan. Ook geeft ze regels over het gebruik van de grond en hetgeen daarop gebouwd is. Het bestemmingsplan bepaalt daardoor mede of ergens gebouwd mag worden. Voor alle grond in Nederland moet een bestemmingsplan gelden. Gemeenten zijn volgens de wet verplicht om voor hun hele grondgebied bestemmingsplannen vast te stellen. Ook moeten gemeenten hun bestemmingsplannen iedere 10 jaar opnieuw vaststellen. Dit is geregeld in de Wet Ruimtelijke Ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden. De bestemmingsplannen moeten weer afgestemd zijn op de provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte.

Heeft u bouwplannen?[bewerken | brontekst bewerken]

Bent u een burger met bouwplannen? Dan heeft u een Omgevingsvergunning nodig. Deze omgevingsvergunning moet worden getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Als een boerderij een agrarische bestemming heeft, mag een burger daar niet wonen, want daar heeft het gebouw een woonbestemming voor nodig. In sommige gevallen kan wel gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden uit het Ruimte voor Ruimte-regeling. Maar in elk geval moet voor vrijkomende agrarische bebouwing altijd eerst een wijziging of een vrijstelling van de bestemming (herbestemming) aangevraagd worden.

De inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Een bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen. Regels (voor 1 juli 2008 werden dit de voorschriften genoemd), een verbeelding (voorheen de plankaart) en een toelichting. De regels en de verbeelding zijn de bindende onderdelen van het bestemmingsplan. Op de verbeelding wordt de precieze bestemming aangegeven. Per bestemming worden in elk geval regels gegeven met betrekking tot de functie of het doel van de gronden, het bouwen, en het gebruik. In de toelichting wordt gemotiveerd waarom er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en worden de regels en de verbeelding uitgelegd. Een kleine wijziging in een bestaand bestemmingsplan wordt een postzegelplan genoemd.

Bestemmingsplanwijziging[bewerken | brontekst bewerken]

Als u iets wilt (ver-)bouwen, dan moet u bij uw gemeente informeren of dat wel past binnen de regels van het bestemmingsplan. Past dat niet, dan moet het bestemmingsplan worden herzien; er moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld door de gemeente of een afwijkingsbesluit worden genomen. De gemeente weegt eerst af of ze medewerking kan en wil verlenen. De gemeente kan een afwijkingsbesluit nemen. Het geldende bestemmingsplan wordt dan als het ware (gemotiveerd) terzijde geschoven. Om te voorkomen dat voor kleine 'ontwikkelingen' zoals bijvoorbeeld het uitbreiden van een woning steeds een herziening van het bestemmingsplan nodig is, worden in het bestemmingsplan al bouwmogelijkheden gegeven, afgestemd op wat in de situatie ter plekke ruimtelijk toelaatbaar is. Voor het herzien van een bestemmingsplan moet een procedure doorlopen worden.

Procedure[bewerken | brontekst bewerken]

De procedure die een bestemmingsplan doorloopt, is in de Wet Ruimtelijke Ordening en in het Besluit Ruimtelijke Ordening bepaald.

Inspraak: Naast de wettelijke procedure voor het bestemmingsplan, is de gemeentelijke inspraakverordening van belang. Deze bepaalt of er over een beleidsvoornemen inspraak moet worden geboden. Mocht dit in uw gemeente het geval zijn, dan legt de gemeente het voorontwerp van het bestemmingsplan ter inzage voor inspraak.

Overleg: Het Besluit Ruimtelijke Ordening bepaalt dat de gemeente overlegt met alle betrokken overheden en partijen. In de praktijk wordt dit overleg gevoerd tegelijk met de inspraak.

Ontwerpbestemmingsplan: De resultaten uit het overleg, en indien van toepassing uit de inspraak, worden verwerkt in het bestemmingsplan. Dit ontwerpbestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd. Een ieder kan schriftelijke of mondelinge zienswijzen kenbaar maken.

Vaststelling: Binnen twaalf weken wordt het ontwerpbestemmingsplan vastgesteld door de gemeenteraad. Dit plan wordt eveneens ter inzage gelegd. Gedurende de ter inzagelegging kan beroep tegen het plan worden ingesteld bij de Raad van State. Dit kan uitsluitend wanneer ook een zienswijze tegen het ontwerp is ingediend, of tegen die onderdelen die de gemeenteraad gewijzigd heeft vastgesteld.

Reactieve aanwijzing: De provincie en de minister hebben, voordat de beroepstermijn ingaat, de mogelijkheid om in te grijpen. Dit wordt een reactieve aanwijzing genoemd en houdt in dat het onderdeel waarop de aanwijzing betrekking heeft, geen onderdeel blijft uitmaken van dat plan.

Inwerkingtreding en onherroepelijk bestemmingsplan: Het bestemmingsplan treedt in werking de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen en er geen schorsingsverzoek is ingediend. Het plan is onherroepelijk als er door de Raad van State een uitspraak is gedaan over het ingestelde beroep.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • www.bestemmingsplan.nl/

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]