Aardappel
Cultuurgewas, behorend tot de nachtschadefamilie. De knol van de aardappelplant is eetbaar. Wereldwijd is de aardappel een van de belangrijkste voedselgewassen.
Geschiedenis in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]
Hoewel de aardappel de afgelopen eeuw is uitgegroeid tot een belangrijke groente in de Nederlandse landbouw vindt dit gewas haar oorsprong in Zuid-Amerika. Hier groeide het gewas van het Zuid-Westen van de Verenigde Staten tot Centraal-Amerika, de Andes, Argentinië en Chili en werd het al honderden jaren door de inheemse bewoners verbouwd. De eerste aardappels werden waarschijnlijk in 1536 naar Spanje gebracht door de Spaanse kolonialisten. Vanuit Spanje verspreidde de aardappel zich al snel naar andere Europese landen. De plant werd door Monniken gepoot in kloostertuinen en botanische tuinen. Toch duurde het nog decennia voordat het gewas écht populair werd in Nederland. Dit had met verschillende redenen te maken. Allereerst waren boeren vaak wantrouwig tegenover de nachtschadefamilie waarvan de stengels en bessen giftig zijn. Veel betwijfelden of de knol wel gezond was; veel boeren waren ook nog niet bekend met planten die niet uit zaden maar knollen groeiden. Hierdoor werd het vooral verbouwd als veevoer en als voedsel voor de allerarmsten.
Pas in de 18e eeuw werd de aardappel op grotere schaal in de meeste Europese landen, waaronder Nederland, verbouwd. Zo komt de aardappel al voor in een boedelinventaris uit het Schoutambt Zutphen van 1715. In Gorssel werd in een vergelijkbare boedelinventaris aangetekend dat er aardappelkelders in gebruik waren. De groei van de aardappelteelt in Nederland werd bevorderd door de stijgende graanprijzen in de 18e eeuw.
Aardappelrooien[bewerken | brontekst bewerken]
Het oogsten van aardappels was zwaar handwerk. Voordat de aardappels de grond uit konden moesten ze worden losgewoeld met een vork, dit was het werk van de opsteker. De rooiers moesten vervolgens met hun handen de aarde in om de de aardappelen uit de grond te halen. Om de vingers te sparen droegen sommige rooiers hierbij 'pijpekoppen' of 'kraberdoppen', gepunte vingerhoedjes, die de handen moesten beschermen tegen scherpe objecten in de aarde. De aardappels werden vervolgens opgeslagen. Het opslaan van aardappels luistert erg nauw omdat de knollen gevoelig zijn voor licht, vocht, warmte en vorst. Daarom werden met name in het oosten van het land speciale aardappelkelders gemaakt.
De eerste aardappelrooimachine dateert zover bekend uit 1852. Hierbij werden de aardappels echter alleen nog maar losgewoeld en nog niet opgeraapt en losgemaakt van het loof. Een wat latere machine, de werpradrooier was al weer een stapje verder: deze werd gedragen door twee paarden, en bestond uit een mes en een rad met een aantal vorken eraan. Het rad tilde de aardappelen uit de grond en gooide de ze op het land achter de paarden zodat ze konden worden opgeraapt. Toch was het nog niet de oplossing waar men naar op zoek was om de intensieve taak gemakkelijker te maken. In de Groninger Veenkoloniën werden zelfs veel wedstrijden gehouden om een aanvaardbare rooimachine voor aardappelen te maken. Na jaren lang sleutelen en veel proeven lukte het twee landbouwers uit Pekela een goede rooimachine te maken. Zij gebruikten voor hun machine geen paarden maar tractoren. Ook was er minder schade aan de knollen en een betere scheiding van onkruid, loof en aarde.
Hoewel de meeste boeren al decennia met aardappelrooimachines werken wordt er nog steeds veel doorontwikkeld. Zo kunnen hedendaagse aardappelrooiers wel vier aardappelruggen tegelijk bewerken. Op deze manier kan binnen enkele uren het werk worden voltooid wat vroeger dagen of weken zou duren.
Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]
- Jans, E. 'Aardappelkelders in Twente.' Twentse Taalbank.
- Tillema, Tammo. 'Moderne aardappelrooimachine liet lang op zich wachten.' De verhalen van Groningen, https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/moderne-aardappelrooimachine-liet-lang-op-zich-wachten.
- Bakker, E. e.a. 'Geshiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890. Deel I.' dBNL, 1992, https://www.dbnl.org/tekst/lint011gesc01_01/lint011gesc01_01_0004.php#042.