6.1 Oude vensters en deuren
Om de kleurhistorie van een boerderij te kunnen achterhalen zijn naast kennis over kleuren en kleuronderzoek ook andere dingen van belang. Het is hiervoor belangrijk om te weten hoe oud de ondergrond van de kleurtrap (kozijn, luik, deur) is. In dit artikel worden in grote lijnen de ontwikkeling van het venster en enkele aandachtspunten voor het dateren van vensters weergegeven. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de ontwikkeling van het venster wat trager en iets anders verloopt dan die van woonhuizen en adellijke huizen.
In de spreektaal worden woorden als venster en raam nogal eens door elkaar gehaald. Om verwarring te voorkomen volgen hier een paar definities. Een venster is een lichtopening in de muur die kan bestaan uit de volgende onderdelen: kozijn, ramen en luiken. Een kozijn is een omranding van een venster waarin een raam en/of luik is geplaatst. Een raam is een vast of een beweegbaar raamwerk in een kozijn waarin het glas is gevat. Kortweg: kozijn + raam + luik = venster.
Venstertypen en datering
Op de afbeelding zijn een aantal veel voorkomende venstertypes getekend. In een periode konden soms twee verschillende typen vensters worden gemaakt. Ook werd een venster soms in de oude stijl nagemaakt. Wat veel voorkwam is dat vensters werden aangepast. Kruiskozijnen werden vertimmerd tot schuiframen. De tussendorpel en de middenstijl werden uit het kozijn gezaagd. De stijlen werden aangescherft (gerepareerd en soms ook langer gemaakt) en er werden nieuwe ramen en luiken aangebracht. Het venster was zo onherkenbaar veranderd. Toch zijn er vaak aanwijzingen te vinden voor deze aanpassingen. Vaak zitten toognagels op de plaats van de verdwenen tussenstijl. Op de plaats van het verdwenen kalf werden de ontstane gaten gevuld met opvulstukken. De sponning is gemaakt door een opgetimmerde lat. De aangezette scherf tekent zich af in het schilderwerk. Rondom het venster is het metselwerk wat rommelig. Allemaal tekenen dat het kozijn ooit een kruiskozijn was.
Oude kleine vensters uit de voorgevel werden vaak hergebruikt als stalvenster.
Ook schuiframen werden gemoderniseerd. Vroeger hadden de ramen roeden en veel kleine ruitjes omdat het nog niet mogelijk was om grote ruiten te produceren. Daarnaast waren de ruitjes van brozere kwaliteit. Toen het vanaf de 19de eeuw mogelijk werd om groter vensterglas te produceren, werden de ouderwetse ramen met kleine ruitjes vervangen door moderne zesruits vensters.
Het vervangen van schuiframen was vaak een gevolg van noodzakelijk onderhoud. Het werd ook heel vaak gedaan vanwege de heersende mode. Dit was zeker het geval als de roeden er gewoon uitgezaagd werden. Het bovenstaande geeft aan dat voorzichtigheid geboden is bij het dateren van een venster. De waarheid is soms anders en meestal complexer dan het lijkt.
Verder lezen
- Het boek ''Kleur op boerderijen''
- 1.0 Historisch verantwoord kleurgebruik
- 2.0 Stel het nadenken over kleuren niet uit tot de schilder komt
- 3.0 Traditionele verf
- 4.0 Kalkverf en andere waterachtige verven
- 5.0 Teer, teerproducten en teervervangers
- 6.0 Kleurgebruik op boerderijen
- 7.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik op het exterieur
- 8.0 Regionale verschillen in kleurgebruik in het Groene Hart
- 9.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik in het interieur
- 10.0 Verkleuren van verf
- 11.0 De kleurkeuze
- 12.0 Kleur, monumenten en welstand
- 13.0 Kleurnummers
Bron
Deze tekst is gebaseerd op:
- Ineke de Visser, Kleur op boerderijen. In het groene hart van Holland (Hardinxveld-Giessendam 2006)
Deze publicatie is tot stand gekomen door eigen onderzoek en o.a. de volgende bronnen:
- M. de Keijzer en P. Keune, Pigmenten en bindmiddelen (Amsterdam, 2001)
- L. Simis, bewerkt door H. Janse, en J. Berghuis jr., Schilder- en Verfkunst (’s-Gravenhage, z.j.)
- H.J. Zantkuyl, Bouwen in Amsterdam (Amsterdam, 1973-1992 p. 94-108)