Zolder

Uit Agriwiki
Zolder boven de paardenstal bij een boerderij in Zwolle. In de vloer bevindt zich een luik en in de hoek een deur voor de aanvoer van stro. Bron: Koldeweij, E., Binnen bij Boeren, Wonen en werken in historische boerderijen, pag. 148.

Ruimte tussen de bovenste balklaag en de onderste kapspanten, vaak gebruikt om goederen op te slaan. Bij pakhuizen, molens en torens geldt de term ook voor lagere vloeren. De vloer ter hoogte van de flieringen heet de flieringzolder, later 'vliering'.

Zolders bevinden zich bij een boerderij doorgaans boven het woongedeelte. Houten spanten vormen hier de draagconstructie van het dak. Vroeger waren de met pannen gedekte daken niet beschoten, dus niet afgetimmerd. Stof, regen, sneeuw hadden er vrij spel. Bij sommige boerderijen waren op zolder slaapplaatsen, al of niet in de vorm van een bedstede. Bij andere boerderijen diende de zolder als opslag van graan.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

  • E.J. Haslinghuis - Janse, Bouwkundige Termen, Verklarend Woordenboek van de Westerse Architectuur- en Bouwhistorie (Nijmegen 2007)
  • B. Kooij - J. Toebast, Het Grote Boerderijen Boek (Zwolle 2013)