Waarderingscriteria

Uit Agriwiki

Er zijn verschillende methoden en standaarden die kunnen worden gebruikt voor het waarderen van bouwkunst in het bijzonder om daarmee de vraag te beantwoorden of een pand al dan niet op een monumentenlijst thuishoort. De methoden vertonen vaak een grote overlap; dezelfde componenten komen voor en verschillen soms in accenten en in de zwaarte van de waardering. Monumenten- en welstandsorganisatie hanteren vaak een eigen methode.

In het kader van het M.I.P. Monumenten Inventarisatie Project zijn eveneens landelijke standaarden ontwikkeld. Recent zijn er ook criteria voor het vaststellen van de cultuurhistorische waarde opgenomen in de brochure Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft een standaard ontwikkeld voor het waarderen van bouwkunst. Daarmee kan de monumentwaarde van een gebouw helder en eenduidig vastgesteld worden. De waardering speelt een leidende rol bij het aanwijzen van een gebouw als monument én bij het wijzigen van het beschermde gebouw.

I Cultuurhistorische waarde[bewerken | brontekst bewerken]

1. belang van het object/complex als bijzondere uitdrukking van (een) culturele, sociaaleconomische en/of bestuurlijke/beleidsmatige en/of geestelijke ontwikkeling(en);

2. belang van het object/complex als bijzondere uitdrukking van (een) geografische, landschappelijke en/of historisch-ruimtelijke ontwikkeling;

3. belang van het object/complex als bijzondere uitdrukking van (een) technische en/of typologische ontwikkeling(en);

4. belang van het object/complex wegens innovatieve waarde of pionierskarakter;

5. belang van het object/complex wegens bijzondere herinneringswaarde.

II Architectuur- en kunsthistorische waarden[bewerken | brontekst bewerken]

1. bijzonder belang van het object/complex voor de geschiedenis van de architectuur en/of bouwtechniek;

2. bijzonder belang van het object/complex voor het oeuvre van een bouwmeester, architect ingenieur of kunstenaar;

3. belang van het object/complex wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp;

4. belang van het object/complex wegens het bijzondere materiaalgebruik, de ornamentiek en/of monumentale kunst;

5. belang van het object/complex wegens de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur(onderdelen).

III Situationele en ensemblewaarden[bewerken | brontekst bewerken]

1. betekenis van het object als essentieel (cultuurhistorisch, functioneel en/of architectuurhistorisch en visueel) onderdeel van een complex;

2. a. bijzondere, beeldbepalende betekenis van het object voor het aanzien van zijn omgeving; b. bijzondere betekenis van het complex voor het aanzien van zijn omgeving, wijk, stad of streek;

3. a. bijzondere betekenis van het complex wegens de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing in relatie tot de onderlinge historisch-ruimtelijke context en in relatie tot de daarbij behorende groenvoorzieningen, wegen, wateren, bodemgesteldheid en/of archeologie; b. bijzondere betekenis van het object wegens de wijze van verkaveling/inrichting/voorzieningen.

IV Gaafheid en herkenbaarheid[bewerken | brontekst bewerken]

1. belang van het object/complex wegens de architectonische gaafheid en/of herkenbaarheid van ex- en/of interieur;

2. belang van het object/complex wegens de materiële, technische en/of constructieve gaafheid;

3. belang van het object/complex als nog goed herkenbare uitdrukking van de oorspronkelijke of een belangrijke historische functie;

4. belang van het complex wegens de waardevolle accumulatie van belangwekkende historische bouw- en/of gebruiksfasen;

5. belang van het complex wegens de gaafheid en herkenbaarheid van het gehele ensemble van de samenstellende onderdelen (hoofd- en bijgebouwen, hekwerken, tuinaanleg e.d.);

6. belang van het object/complex in relatie tot de structurele en/of visuele gaafheid van de stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving.

V Zeldzaamheid[bewerken | brontekst bewerken]

1. belang van het object/complex wegens absolute zeldzaamheid in architectuurhistorisch, bouwtechnisch, typologisch of functioneel opzicht;

2. uitzonderlijk belang van het object/complex wegens relatieve zeldzaamheid in relatie tot één of meer van de onder I t/m III genoemde kwaliteiten.

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]

  • brochure Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek; lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed (Den Haag 2009)